75 jaar SVD | Jan Grobbée ‘Mister SVD’

De Vietnamoorlog moest nog beginnen, Abe Lenstra was de held van Oranje en Albert Einstein leefde nog. Tegelijkertijd was Jan Grobbée in 1952 al lid van de voetbalvereniging in Dalfsen. De wereld ziet er 65 jaar later weliswaar heel anders uit, altijd is de combinatie Jan Grobbée – SV Dalfsen onveranderd gebleven. Niemand is ooit langer lid geweest van onze vereniging dan Jan. Anno 2017 is deze oer-SVD’er nog altijd actief bij de club, als leider van het tweede elftal. Jan is onderscheiden als lid van verdienste en erelid, maar één titel is misschien nog wel treffender: ‘Mister SVD’.

Bron: Jubileummagazine SV Dalfsen 75 jaar

In het jaar dat SV Dalfsen het 75-jarig bestaan viert, is het exact 65 jaar geleden dat de naam Jan Grobbée voor het eerst opduikt in het ledenarchief van de vereniging. Als zoon in een echt voetbalgezin kon het ook niet anders dat Jan in aanraking kwam met het voetbalvirus. Oom Gerhard Grobbée speelde al in 1928 bij Sportclub Dalfsen en vader Bernard verdedigde in die tijd het doel. Als achtjarig jochie trapte Jan voor het eerst tegen de bal. De club heette toen nog AVV, de Algemene Voetbal Vereniging. “Mijn moeder breidde een roodgele sjaal en borduurde de letters AVV nog zelf op het broekje. Zo is het begonnen.”

Pupillenelftallen bestonden nog niet en dus kwam Jan direct in de B-junioren. Zijn talent bleef niet onopgemerkt. “We speelden met B1 een wedstrijd tegen IJVV en wonnen met 34-0. Ik stond rechtsbuiten en Bennie Lenferink linksbuiten. Ik maakte er achttien en Bennie zestien. Toen zijn we samen naar het eerste gegaan.” Als vijftienjarige debuteerde Jan Grobbée in 1959 in de hoofdmacht van AVV. Pas vier jaar later werd de clubnaam officieel omgedoopt in SV Dalfsen.

Café Witte Peerden
In het eerste elftal beleefde Jan de grootste avonturen. “Ik weet nog wel dat we met de wagen van de groenteboer naar uitwedstrijden gingen. De hele meute in een vrachtwagentje, zeil erover en op pad. Maar dat waren alleen de verre wedstrijden. Uit naar Zwolle, Heino of Raalte deden we gewoon op de fiets. Kampen-uit met de trein. Later gingen we vaker met busjes op pad.”

Het ging er in die tijd lang niet zo serieus aan toe als tegenwoordig. “Warming-up? Deden we niet. Het was sjekkie uitdrukken aan de zijlijn en het veld op.” En na het laatste fluitsignaal zat de dag er nog lang niet op voor de spelers. “We kwamen maar wat graag in Steenwijkerwold, bij café Witte Peerden. Daar legden we regelmatig aan na een uitwedstrijd. Het kwam zelfs voor dat ze vanuit Dalfsen belden naar het café in Steenwijkerwold, waar de jongens toch bleven. Maar dan reden we met de busjes eerst nog naar de Chinees in Zwolle. Pas ’s avonds laat keerden we terug in Dalfsen.”

“Warming-up? Deden we niet. Sjekkie uitdrukken en het veld op.”

Feijen
Uitwedstrijden waren een hele beleving, maar thuiswedstrijden waren vaak ook memorabel. In Jan’s beginjaren voetbalde de club op een stuk land bij Feijen. “Daar kregen we ene Stam uit Zwolle als trainer. Voor de training ging hij met de kont op een bal zitten. Zat je daar een half uur. Die kon me toch verhalen vertellen, en lang niet alleen maar over voetbal. Voordat we eenmaal konden trainen was het donker, verlichting hadden we niet.” Na de periode bij Feijen speelde SV Dalfsen nog korte tijd aan de Brethouwerstraat, op de plek waar tegenwoordig basisschool De Polhaar staat. “Daar hebben we mooie wedstrijden meegemaakt. Ik herinner me Dalfsen tegen Wacker, uit De Wijk. Stonden er 1500 man te kijken.”

Als aanvoerder van Dalfsen 1 ontvangt Jan in 1976 de Volgers Cup uit handen van Burgemeester Volgers

De spelers van het eerste elftal kwamen in die tijd ook regelmatig bij Kapper Rientjes, in de Bloemendalstraat. De vereniging werd er in 1942 opgericht, maar decennia later bleek het nog altijd een belangrijke locatie in het dorp. “Op vrijdagmiddag was het er hartstikke druk, dan hing daar de opstelling aan de ruit.” Het was overigens niet een trainer die bepaalde wie er speelde, daarover besloot een heuse elftalcommissie. Op donderdagavond kozen zij de elf namen, een dag later hing het bij Kapper Rientjes op het raam.

Berenburgje, cognacje
Gevoetbald werd er in die tijd onder alle omstandigheden. Soms moesten spelers en scheidsrechter creatief zijn om zich te wapenen tegen de kou. “We speelden een uitwedstrijd tegen IJhorst, achter het café. Er lag me een pak sneeuw en het was ijzig koud. Scheidsrechter Bijsterbosch uit Heerde floot, daar konden we altijd goed mee opschieten. Voor de aftrap kwam hij naar me toe: Grobbée, zult wie d’r eerst iene nem’n, veur wie goat voetbal’n? Toen namen we een berenburgje en een cognacje en liepen we samen het veld op.”

Jan weet nog goed hoe SV Dalfsen in 1969 het noodveld aan de Brethouwerstraat inruilde voor Sportpark Gerner. “Alle verenigingen keken hun ogen uit in Dalfsen, zo goed hadden we het voor elkaar. We liepen echt voorop in die tijd. De velden waren uitstekend, kleedkamers perfect. In 1972 bouwden we de kantine erbij. Dat deden we ook zelf.” Toen die kantine eenmaal afgebouwd was, kende Jan er al snel mooie avonden. “We trainden vaak op maandagavond en dan bleven we altijd nazitten. Twee uur, half drie? Dat werd het met gemak. Daar waren ook nog geen regels voor.”

“SV Dalfsen liep echt voorop. Velden waren uitstekend, kleedkamers perfect.”

Afscheid eerste elftal
Op voetbalgebied bleven de prestaties van het eerste elftal constant. Jan speelde achttien seizoenen in het eerste elftal, onafgebroken in de 1e klasse van de onderafdeling. Promoties en degradaties maakte de club in die periode niet mee, al pakte het team wel een aantal andere toernooien, zoals de Burgemeester Volgers Cup (foto). De familie Grobbée was in die tijd bijzonder goed vertegenwoordigd in het eerste elftal. “We speelden zelfs nog heel even met vier broers samen. Herman, Gerard, Tonny en ik. Dat zal begin jaren zeventig zijn geweest.”

Aan de tijd bij het eerste elftal kwam eind jaren zeventig een roemloos einde voor Jan. “Ik speelde achttien jaar in het eerste en toen zette de trainer, Joop Knol, mij ineens op de bank. Dat dacht ik maar niet, zei ik hem. Toen ben ik lekker in het tweede gaan voetballen, waar we gelijk kampioen werden.” Na enkele seizoenen in het tweede elftal trapte Jan nog lange tijd een balletje in een vriendenelftal. Pas in 2003, op 58-jarige leeftijd, hing hij zijn voetbalschoenen aan de wilgen. Jan was toen al lang geen rechtsbuiten meer. “Naarmate je ouder wordt zak je een linie. Uiteindelijk eindigde ik als laatste man.”

Jan overhandigt als jeugdvoorzitter de beker aan de aanvoerder van het winnende team (±1970)

Alleskunner
Ondanks de mooie tijd die Jan als voetballer kende bij AVV en SV Dalfsen, kennen de meeste huidige leden hem als vrijwilliger. Leider, grensrechter, scheidsrechter, jeugdvoorzitter. Jan toonde zich snel een alleskunner. Al in 1961 zette hij zijn eerste stappen als vrijwilliger voor de vereniging. Op zeventienjarige leeftijd, Jan was eigenlijk zelf nog A-junior, werd hij leider van A1. “Tonnie Feijen, Theo Feijen, Jannes Platje, Robbie Jacobs. Die speelden toen allemaal in dat elftal.” Toen zoon Jurgen in 1973 bij de E-tjes ging voetballen, ging Jan mee als leider. “Jurgen heb ik als leider gevolgd tot en met de A1.”

Als leider van A1, begin jaren zestig, blies Jan ook voor het eerst op de scheidsrechtersfluit. “In die tijd was het zo dat de uitploeg moest zorgen voor een scheidsrechter, niet de thuisvereniging. Ik zal nooit vergeten dat we uit speelden bij HHC in Hardenberg, we waren daarheen met busjes. Toen we wegreden gooiden ze ons met stenen achterna. Of de uitwedstrijden bij ASC, dat toen nog speelde aan De Stokte. Daar stuurde ik wel eens een jongen uit het veld. Nou, dan ben je de pineut. Dat heeft me ook wel eens klanten gekost bij het schildersbedrijf.” Dat bedrijf nam Jan in de jaren zeventig over van zijn vader en is anno 2017 nog altijd een belangrijke sponsor van SV Dalfsen.

“Uit tegen ASC stuurde ik er wel eens een jongen uit. Dan ben je de pineut.”

KNVB
Ondanks de bekogeling in Hardenberg ging Jan door met fluiten. Na zijn actieve carrière als voetballer floot hij wedstrijden voor SV Dalfsen en zelfs voor ASC’62. De stap naar de buren deed in het begin nog wel de nodige wenkbrauwen fronsen. “Onze Jurgen kwam kijken toen ik bij ASC floot, ik had ook een shirt van ASC aan. Hij schudde een keer met het hoofd. Pa, pa, pa, zei hij. ‘Dit kan toch niet!’ Maar uiteindelijk waardeerde hij wel wat ik deed. Al heb ik nooit overwogen om ook te gaan voetballen bij de buren, dat was me een brug te ver.”

Jan als leider van E1 in het seizoen 1977/1978 – E1 Staand v.l.n.r.: Marcel Neef, Dirk Mosterman, Erik Kok, Peter Jonkers, Edwin Hendriks, Patrik van Hulsen, Jos Krisman. Zittend v.l.n.r.: Hans Kroes, Jeroen Booijink, Rob Tielbeke, Sander Gilles, Nico Noordman.

Eind jaren tachtig zette Jan de stap naar de bond, waar hij als KNVB-scheidsrechter verder ging. “De A-junioren van FC Zwolle tegen Twente heb ik nog eens gefloten, dat is toch een mooi niveau.” Maar ook aan de periode bij de KNVB kwam, na twaalf seizoenen, abrupt een einde. “Ze haalden mij van een wedstrijd af die ik graag wou fluiten. Toen heb ik ze gebeld en gezegd dat ze een ander konden zoeken. Ik ging voortaan mooi op het fietsje naar Gerner.”

Akkefietjes
Het akkefietje met de KNVB was niet Jan’s eerste. Als speler kende Jan een haat-liefdeverhouding met de scheidsrechters. “Op mijn vijftigste verjaardag kreeg ik van mijn teamgenoten een groot schilderij met vijftig rode kaarten erop. Daarvan heb ik er 49 daadwerkelijk als speler gekregen, de vijftigste hebben ze er zelf bij getekend.” De 49 rode kaarten doen vermoeden dat Jan heel wat wedstrijden heeft moeten toekijken. “Nooit ben ik geschorst geweest. De 49 rode kaarten zijn stuk voor stuk geseponeerd. Maar dat KNVB-kantoor in Zwolle, daar heb ik heel wat gestaan.”

De vlotte babbel van Jan zorgde ervoor dat de tuchtcommissie van de KNVB hem altijd vrijsprak. Of dat de scheidsrechter de rode kaart überhaupt niet op het papier zette. Bovendien was Jan ook niet vies van een staaltje valsspelen op z’n tijd. Zo verloor zijn team ooit eens een uitwedstrijd tegen Lemelerveld met 2-1, maar daar was Jan het niet mee eens. “Ik maakte een veegje aan de ‘één’, waardoor het net een ‘vier’ leek. We wonnen met 2-4 en die uitslag is nooit meer teruggedraaid.”

“Nooit ben ik geschorst geweest. Mijn 49 rode kaarten? Geseponeerd.”

Clubscheidsrechter
Later was Jan als clubscheidsrechter ook niet altijd goede vrienden met de spelers. Zo heeft Jan regelmatig een speler het veld uit moeten sturen. “Een speler van Dieze West vroeg me ooit of ik wist waar het ziekenhuis was. Toen heb ik hem gevraagd of hij wist waar de kleedkamer was. Het duurde even, maar hij is uiteindelijk wél vertrokken en de wedstrijd is keurig uitgespeeld.” Maar ook bij SV Dalfsen kreeg Jan te maken met lastige spelers. “Ik zal geen namen noemen, maar vooral in de lagere elftallen liepen een paar vervelende voetballers.”

Jan in actie als scheidsrechter (2001)

Tot 2010 bleef Jan actief als clubscheidsrechter, maar knie- en rugproblemen maakten tot zijn grote spijt een einde aan zijn actieve carrière. Enkel op Oudejaarsdag, tijdens het Bukkumtoernooi, blaast Jan nog op de fluit. “Als ik geen lichamelijke mankementen had gekregen, floot ik nu nog elke week. Ik vond het nog mooier dan voetballen. Achteraf heb ik spijt dat ik niet eerder begonnen ben.”

Terugkeer als leider
In 2012 ging Jan weer aan de slag in de functie die hij veertig jaar eerder ook al bekleedde; leider van A1. Drie seizoenen deed hij dat, totdat hij zag dat hij elders harder nodig was. “Ik stond te kijken bij het tweede elftal, maar Andries Lindeboom moest daar alles in z’n eentje doen. Vlaggen, coachen, alles. Toen ik zei dat dit zo niet kon, vroeg Wim van der Vegt mij om er dan zelf wat aan te doen. Toen was er geen weg meer terug.” Als leider van Dalfsen 2 vierde Jan in 2016 direct het kampioenschap, de zoveelste titel in zijn oneindige carrière.

In het jubileumjaar is Jan exact 65 jaar lid van de vereniging, waarvan vele decennia als vrijwilliger. “Mijn leven heeft altijd in het teken gestaan van sport en dan hoofdzakelijk voetbal. Alleen voorzitter ben ik niet geweest. Dat is ergens wel jammer, maar je kunt ook niet alles combineren. Over het algemeen ben ik heel tevreden over wat ik allemaal gedaan heb. Ik bewaar tegenover niemand rancune. Tuurlijk gebeurde er wel eens wat, maar de volgende keer stond ik er gewoon weer. Daar ben ik te veel verenigingsmens voor.” En verenigingsmens, dat zal Jan altijd blijven. “Ik vind het hartstikke mooi om me voor de vereniging in te zetten. Dat blijf ik doen, zolang ik kan lopen!”

“Zolang ik nog kan lopen, zet ik me in voor SV Dalfsen.”

Bron: Jubileummagazine SV Dalfsen 75 jaar